woensdag 14 augustus 2013

Vijf dagen leven van het land

Waarom 

- Ervaren hoe het is om m'n eten uit de natuur te halen. Blijf ik op de been?
- Nieuwe planten proberen.
- Kennis en ervaring opdoen over het vangen en bereiden van vis.

Waar

Vanuit een vast kamp (zie ander artikel in dit blog: lean-to-onderkomen-van-natuurlijk-materiaal.html) in een bosgebied op de klei, een gebied met mogelijkheden voor mijn experiment.

Voorbereiding 

Ruim voor aanvang het gebied verkend en op een kaart aangegeven waar welke eetbare soorten planten en paddenstoelen voorkomen. De soorten en hun bruikbare delen in een lijst gezet. Daarna de lijst aangevuld met planten die ik in het gebied kan verwachten die mogelijk ook iets voor mij kunnen betekenen. De lijst bestaat uit 43 soorten.

Een compact vishengeltje gemaakt van een oud stuk rioleringsbuis, een binnenband van een fiets, een gevonden dobber, 20 meter visdraad en losse haakjes en loodjes.

Thuisstudie:
- internet - pfaf.org
- internet - sportvisserijnederland.nl
- internet - bushcraftusa.com
- boek - Essential Bushcraft, Mears
boek - Food for Free, Maybey
boek - Handbok Överlevnad, Försvarsmakten
boek - Wild Food, Mears en Hillman
- boek - Heukels's Flora, V.d. Meijden
- boek - Wilde Bloemen, Philips

De vraag: wel of geen backup voedsel mee? Ik neem een beetje mee. Het moet leuk blijven.

Bevindingen

Er ontstaat vanzelf een dagvullend patroon. Op hoofdlijnen:
- na opstaan water halen, filteren (zie ander artikel in dit blog: zelfgemaakt-waterfilter-van-reuzenberenklauw.html) en koken.
- eten bereiden,
- brandhout zoeken
- er op uit om eten te zoeken,
- met volle pannetjes terug naar kamp om de voorraad aan te vullen en eten maken,
- er op uit om eten te zoeken, wandelen of vissen.
- brandhout halen,
- avondeten,
- 's avonds vissen,
- slapen.

Binnen één dag is er al een hongergevoel. Dit komt door weinig inname van koolhydraten, zeg maar de langzame suikers (dat bijvoorbeeld in rijst en brood zit) denk ik. Op dag twee wordt dit hongergevoel erger. Later in de week lijkt het minder te worden maar dit komt door het eten van hele kleine beetjes rijst en vlees of gewenning? Ik kan verder prima presteren. Het zou anders zijn als ik me meer zou moet inspannen.

Alleen maar groenvoer eten is niet leuk. Ik mis iets. Vruchten zijn een lekkere aanvulling, ook al zijn ze niet helemaal rijp. Vruchten geven meteen energie (snelle suikers). Altijd handig om er wat van achter de hand te hebben.

Van de 42 soorten planten en 1 paddenstoel die ik verwachtte aan te treffen heb ik uiteindelijk 20 soorten gegeten. Sommige soorten (zoals de zuurbes) hadden nog geen vruchten. Bladgroente was ruim voor handen. Heb gericht gezocht naar wortelgroente voor de nodige koolhydraten.  

Vissen met een hengel is een loterij. Veel tijd ingestoken, weinig opbrengst. Als het er eenmaal is dan is het een feest. Vet kringen in de kookpot want de baars die ik ving was vet (m'n handen ruiken de hele dag naar vis, had geen zeep mee).

Ik val 2-3 kg af. Sommige dingen zouden efficiënter kunnen wat betreft energie output zoals het eten dichter bij huis (hut) zoeken. Maar dan wordt het misschien saai. Struinen is leuk want je doet ontdekkingen zoals de vondst van braamstruiken. Het kost wel energie.

Geroosterde wortels van lisdodde en klis zijn erg lekker, een beetje zoals gepofte aardappel. Een welkome smaaksensatie.

Ik vond het niet saai om een paar dagen alleen in de natuur te zijn. Het geeft me op een bepaalde manier veel ruimte.

Dagboek

dag 1
's Middags onderweg naar hutje brandneteltoppen geoogst. Door het maaien zijn er weer verse groene toppen. Ik vind een dode kikker met maden erin. Hups vissen! Geen succes. Terug bij de hut hang ik een plastic zak om wat hazelaartakken om condenswater (drinkwater) te vangen. Daarna brandhout plukken uit bomen. Diner is weegbreezaad, een salade van paardenbloemblad met veldzuring en gekookte kers als toetje.

Van links naar rechts: grove den, grote weegbree, verwilderde appels en wortels van klis. 





















dag 2
Ben brak. Da's altijd na zo'n eerste nacht bij mij. Acclimatiseren. 's Morgens kliswortels opgraven en wortels van nagelkruid. Met nagelkruid wil ik gerechten op smaak brengen. Dit is niet erg succesvol. Misschien moet ik het nagelkruid eerst drogen voor meer smaakeffect. Heb halfrijpe appeltjes gevonden. Ik pluk voor de hele week. 's Middags zwemmen en tegelijk lisdodde wortels opgegraven. Heb raapzaad- of koolzaadblad en wortel meegenomen. Dit blad smaakt lekker koolig. Een hete dag, weinig puf, veel rusten. Verleidelijk om van m'n backup voedsel te snoepen. Als ik opsta na het plukken of het rapen ben ik wat duizelig. Nu al? 's avonds geen hap door m'n keel. 't Smaakt nergens naar. Bij zonsondergang vissen. Ik zie ze langs zwemmen! Een school baars. Niks gevangen. 's Nachts stortbuien en onweer. Ik tel de tijd tussen schicht en donder. Geen inslagen binnen een kilometer. De poncho gaat over de slaapzak want de hut is lek.
Lisdodde. Wortelstok, stengelbasis en groeipunten. 





















dag 3
Na de bui lekker geslapen. Begin de dag uitgerust en fit. Het was een latertje. (10.00?). Eerst water halen uit de sloot en filteren in een zelfgemaakt filter. Onderweg brandnetel, weegbree plukken en takjes van grove den meegenomen. Kersen rapen. Terug in kamp brandhout halen. Een bijl of zaag komt er niet aan te pas, het is zo uit de bomen te plukken. Een horloge heb ik niet. M'n mobiel gaat alleen 's avonds aan om te bellen met m'n vrouw. Om 12.00 hoor ik het proefdraaien van het luchtalarm, het is de eerste maandag van de maand. Ik ga een zonnewijzer maken: een stok op de grond, gericht op de zon. Da's m'n klok. 's Middags een lange wandeling gemaakt en vind bramen! Deze zoete traktatie geeft meteen energie. Ook rozenbottels van de Japanse bottelroos gevonden en een vrachtje meegenomen. Ze zijn net niet rijp. Zal er elke dag een paar eten. De wortels van het zilverschoon leveren te weinig op om verder te graven. Verderop een spar geplukt voor thee (is lekkerder dan den). Een flink hongergevoel nu. Eet wat gedroogd vlees. 's Avonds soep van brandnetel met weegbree en klein hoefblad. Gekookte kersen vooraf. Bij zonsondergang vissen. Weer niks gevangen.
Zonnewijzer.





















dag 4
Vroeg op. Op stap. Kliswortels opgraven; ze zitten goed vast. De condenszak heeft een kopje water opgeleverd. Mager. Ik hoorde gisteravond tijdens m'n belletje dat het flink zal gaan regenen deze dag. Ik span de poncho over de hut en ga snel eten zoeken. Geen tijd voor ontbijt. Brandnetel, veldzuring en kersen. Onderweg een hele mooie geweistang gevonden van een ree. Op een gegeven moment barst de bui maar ik zit lekker droog in m'n hut. Wat zal ik gaan doen? Slow cooking! Ik ga lekker eten van wat ik tot nu verzameld heb; schillen van rozenbottels en het merg van de lisdodde wortels. De groeipunten eet ik rauw. Die zijn lekker, een beetje fris zurig. De buitenste laag van de wortels van het raapzaad eet ik op, het binnenste is verhout. Smaakt als radijs. De regen houdt aan. Ik ga een fuik maken van het kippengaas dat ik in het bos gevonden heb. Dit gaas beschermde ooit de jonge boompjes tegen vraat maar slingert nu rond. Eind van de middag wordt het droog. 's Avonds vissen. Weer niks gevangen.
Wortels van fluitenkruid. Bron van koolhydraten. 





















dag 5
Een koude nacht. Thermometertje gaf 14 graden C. Normaal gesproken is dit een temperatuur waarbij ik het niet koud heb maar nu wel. Hopla, eruit om vuur te maken. Water koken voor een hete kruik en eten maken. Rijstbouillon. Vervolgens heerlijk (uit)geslapen. Als ontbijt een zuur appeltje. Water halen, filteren en koken. Daarna brandnetelsoep met weegbreezaad en rozenbottelschillen. Geniet nu echt van de zomer en de omgeving. Na een paar dagen ga ik op in het ritme van de natuur. Het valt me op dat de zweefvliegen rond 12.00 erg actief zijn als het zonnig is. As van mijn vuurtjes stop ik in gaten (oude molsgaten?) in de grond. Later loop ik langs zo'n gat en zie er hommels boven cirkelen. Ik heb hun holletje dichtgegooid. Ik baal er van. Maar ik vraag me af; zal er honing in de grond zitten? Ik ga niet graven maar zoek het thuis eens op. Ik ga op brandneteljacht. Terug bij de hut rust ik uit en eet een appel en wat rozenbottelschillen. Voel me kwiek en ga wandelen. Vind wat bramen. Ik krijg echt energie van die bramen. Fructose? Ik ga vissen en geniet van de juffers die druk in de weer zijn. In de verte hoor ik een plons en zie een vis duiken. Er vliegt een ijsvogel boven die even stil lijkt te hangen in de lucht en omlaag kijkt. Weer geen vis aan de lijn. Er moet iets fundamenteels anders met dat vistuig. Het veld hang vol met distelpluis. Er vliegen veel soorten vlinders rond. Het is echt schitterend mooi om hier te zijn. Onderweg terug weer bramen gevonden.Vandaag geen zin meer om naar eten te zoeken maar zie opeens fluitenkruid staan. Toch maar die wortels opgraven met m'n wandelstok annex graafstok. Geschild en kort gekookt eet ik ze want er zit koolhydraat in. 's Avonds weer vissen. Geen resultaat. Terug bij de hut een rijstmaal bereid. 's Nachts word ik wakker van de kou. Ik maak een vuur om water te verwarmen voor een kruik en doe de rugzak om het voeteneind van m'n slaapzak. Het begint te lichten terwijl ik dacht nog maar een uur geslapen te hebben. Ik duik er weer in.
Hmmm. Alweer brandnetelsoep.


















dag 6
Kwiek opgestaan. Water halen, hout halen. Misschien komt er regen vanmiddag. Even de slaapzak luchten. Ik open de 'deuren' van m'n shelter zodat de zon er goed bij kan. Vind mijn eerste boleet van dit jaar. Deze paddenstoel is te ver heen, niet goed meer om te eten. Ontbijt met brandnetelsoep, weegbreezaad en rozenbottels. Daarna op stap om eten zoeken en om brandhout halen. E. en T. arriveren. Ik krijg chips en ze koken een heerlijke maaltijd. Einde survival.

Een paar dagen later vang ik toch nog een vis en eet deze op! Vetkringels in m'n kookpotje.
In één week slechts één vis gevangen. Een baars.   





















Bereiden van visfilets boven hete kolen. 





















Een potje rijst (links) en een potje gedroogd vlees (rechts) is alles wat ik aan eten mee heb genomen.